1.1 Deze norm is van toepassing op direct werkende registrerende elektrische meetinstrumenten, die voor de registratie van veranderende waarden van één of meer gemeten grootheden als functie van de tijd worden gebruikt. De norm geldt voor schrijvers met continue papiervoeding, voor trommelschrijvers en voor schijfschrijvers van de volgende typen:
— ampèremeters;
— voltmeters;
— éénfase- en meerfasenwattmeters, varmeters, faseverschilmeters, cos <|>-meters en sin ((r-meters;
— frequentiemeters;
— phmmeters.
De norm geldt voor instrumenten van de bovengenoemde typen met meer dan één meetgebied en meer dan één functie.
De norm geldt voor instrumenten met gelijkrichters of dioden en voor instrumenten met thermo-elementen in hun meetketen(s).
Hij geldt ook voor bepaalde toebehoren, die met zulke instrumenten worden gebruikt, zoals:
— shunts;
— voorschakelweerstanden en impedanties.
Voor andere toebehoren van instrumenten geldt de norm slechts voor de combinatie van instrumenten en toebehoren voor zover het instrument te zamen met de toebehoren is gekalibreerd.
1.2 De norm is ook van toepassing op elektrisch werkende meettoestellen voor zover het alleen het registrerende elektrisch werkende meetinstrument (ontvanger) betreft en de relatie tussen de niet-elektrische grootheid en de elektrische bekend is.
1.3 De norm geldt ook voor registrerende instrumenten, te zamen met hun niet-verwisselbare toebehoren, voorzien van elektronische componenten (andere dan gelijkrichters en dioden) als aangegeven in 1.3.1 tot 1.3.3, mits zij van de symbolen F-20 en/of F-21 zijn voorzien.
1.3.1 Hij geldt voor registrerende instrumenten, te zamen met hun eventuele niet-verwisselbare toebehoren, die geen ingebouwde voedingsbron hebben noch een uitwendige voedingsbron nodig hebben.
Opmerking
De elektronische componenten van deze instrumenten worden door dezelfde stroomketen als de meetketen bekrachtigd en worden soms voor de beveiliging van het meetelement gebruikt.
1.3.2. Hij geldt voor registrerende instrumenten, te zamen met hun eventuele niet-verwisselbare toebehoren, die een ingebouwde voedingsbron hebben, gewoonlijk een batterij, mits de elektronische componenten alleen voor de be?nvloeding van de geregistreerde waarde worden gebruikt en de spanning van de stroombron en iedere spanning door deze stroombron opgewekt niet hoger is dan 'iet maximum voor een zeer lage spanning.